Lichamelijke ontwikkeling

Contact maken met het lichaam
Kinderen maken een lichamelijke ontwikkeling door en ook dát is een proces waarin kinderen iets pas kunnen doen zodra ze er aan toe zijn. Hoe dit proces zich ontwikkelt, en in welke tijdsduur, kan sterk per kind verschillen. Het is voor ons als leidsters wél een proces waar je goed zicht op hebt. Elke stap laat zich zien. Als leidsters weten we dat druk blokkeert en een kind geeft zelf aan wat het kan.
Een kind dat goed contact heeft met zijn lijf, weet wat het kan, en dat is een goede graadmeter voor de begeleiding. Het is ook een teken van zelfvertrouwen als een kind zichzelf niet onderschat of overschat. De enige manier om een kind te helpen leren inschatten, is het geduldig ( niet bezorgd of angstig) als een vangnet aanwezig zijn bij alles wat een kind aandurft.
Een uitdagende omgeving bieden om grenzen te verleggen stimuleert. Dat werkt niet voor ieder kind hetzelfde….Een zichzelf overschattend en impulsief kind kan beter bij zichzelf blijven als er niet al teveel prikkels zijn. Een zichzelf onderschattend kind kijkt eerst graag toe, oefent graag in alle rust, kan soms licht aangespoord worden, zonder druk uit te oefenen. Bij de laatste twee gaan we er op vanuit dat voor ons als leiding helder is, wat het kind qua ontwikkeling kan en reageren erop.

Grove motoriek
Een glijbaantje met trap is er, evenwicht speelwerktuigen, fietsen, ballen en behendigheidspelen. Het merendeel buiten, maar ook in beperkte mate binnen.

Fijne motoriek
Kinderen maken kennis met fijnere en kleinere constructiematerialen zodra ze interesse tonen. Met knutselen geeft een kind zichzelf wel, waar het aan toe is, door mettertijd meer in detail te gaan werken. Wij bieden de kinderen activiteiten aan waarmee ze hun fijne motoriek kunnen ontwikkelen en daarmee ook hun technische vaardigheden. ( Hoe lijm je iets vast, hoe knip je, wat kan ik met een splitpen….?) Ook aan tafel als we een spelletje doen met nopjes, op de wc bij het knoop losmaken, wordt geoefend.
Zelfredzaamheid geeft zelfvertrouwen, overbezorgdheid en ‘ik doe het wel even’ belemmert

Zindelijkheidstraining
Kinderen zijn thuis vaak gewend om op vaste tijden te plassen ( bijvoorbeeld voor het boodschappen doen). Organisatorisch is dat ook gemakkelijk. Toch hebben we liever dat kinderen gaan plassen omdat ze aandrang voelen, dan omdat de klok het zegt, of onze geplande bezigheid. Dit is ook een dringend advies vanuit de fysiotherapie. Een kind leert dan beter naar zijn lichaam te luisteren. Daarom zullen we een kind dat naar zijn/haar lichaam luistert, naar het toilet gaat zodra het aandrang voelt, ook op een voor ons minder comfortabel tijdstip, niet aansporen om op de wc te gaan zitten, zonder dat het zelf aangaf ’te moeten’. Er zijn echter wel uitzonderingen. Bij het oefenen zetten we de ‘beginnelingen’ wel tijdens alle verschoon rondes even op de wc. Zo weten de kinderen wat te doen en hoe het hele wc-ritueel in zijn werk gaat. Tijdens de training zelf volgen we natuurlijk zoveel mogelijk de richtlijnen van de ouders vanwege de duidelijkheid. Lijkt ons een kind nog niet klaar voor de zindelijkheidstraining, dan schromen we niet om dit diplomatiek met de ouders te bespreken. Ook in het omgekeerde geval.