Sociaal-emotionele ontwikkeling

Proces
Zodra we het hebben over ontwikkeling, spreken we over een proces.
Een zwangerschap is een proces. Een proces laat zich niet versnellen of vertragen, het blijft in de meeste omstandigheden een proces van negen maanden. Wel kunnen we de omstandigheden waarin dit proces plaatsvindt zo gunstig mogelijk maken.

Er zijn in het proces van de sociaal-emotionele ontwikkeling een aantal aspecten die zich niet eerder laten stimuleren dan op het moment daadwerkelijk aan de orde is in de ontwikkeling van een kind. Een goed voorbeeld is: de ontwikkeling van het geweten. Een kind van nog geen twee dat een huilende baby aait als het huilt, bootst gedrag na, of heeft er succeservaring mee. Van een echte inleving kan nog geen sprake zijn, het is nog volop bezig zijn eigen ik te ontdekken. Het kind van die leeftijd dat bijt, kan zich dus ook niet inleven, omdat de ontwikkeling gewoon nog niet zo ver is. Het kind in de ik-fase experimenteert gewoon met de ervaring: “ik doe iets en er gebeurt iets”, “ik heb invloed”.

Er moeten gewoon eerst een aantal processtappen gezet zijn en dat kan qua tijdsduur per kind sterk verschillen.
Wat we wel kunnen doen is net als bij de zwangerschap: de omstandigheden zo gunstig mogelijk maken.

Een uitermate belangrijk aspect voor een gunstige sociaal-emotionele ontwikkeling van een kind is……

Zelfvertrouwen/eigenwaarde
Voor het begrip zelfvertrouwen en eigenwaarde bestaan veel beelden en definities, oppervlekkig en met diepgang, waarbij de een gaat over hoe zelfvertrouwen/eigenwaarde zich laat zien in gedrag, de ander over waar het begint binnenin het kind.
Wij richten ons als leidsters op het laatste.
Zodra wij een kind laten ervaren dat het prima is zoals het is, het niet in eerste instantie gaat om wat het kan of hoe het zich gedraagt, zijn we een heel eind op weg.

Kinderen kunnen hele heftige en minder heftige emoties hebben.
Kinderen zijn impulsief en voorzichtig.
Kinderen hebben aanleg om iets specifieks vlot te leren, moeten soms meer moeite voor doen om dingen te leren.
Kinderen brengen een hoop ervaring en voorbeeldgedrag mee uit allerlei omstandigheden die we niet altijd kennen.
Kinderen bevinden zich in een bepaalde fase in hun ontwikkelingsproces, en dat kan korter of langer duren.
….en dat is allemaal goed en wordt verwelkomd zoals het is.
Dat stralen we uit naar de kinderen om het zelfvertrouwen zo gunstig mogelijke ontwikkelomstandigheden te geven. Het is veilig op het KDV, er zijn geen oordelen slechts waarneming. Naar aanleiding van wat we waarnemen kunnen we kinderen nieuwe oplossingen bieden in gedrag als dat wenselijk is voor zijn/haar welzijn en dat van de andere kinderen.

Groepsopvang
Jonge kinderen die in de groepsopvang komen, zien veel gebeuren, maken soms deel uit van gebeurtenissen, waar ze qua ontwikkeling nog niet veel mee kunnen, vooral in sociaal opzicht. Door de persoonlijke ontwikkeling van kinderen goed in de gaten te kunnen houden, goed in te schatten waar ze zitten op sociaal-emotioneel gebied kunnen we ze veiligheid bieden. Opvang in horizontale groepen kan een keuze zijn, om hiermee te voorkomen dat kinderen te maken krijgen met een teveel aan fysiek,mentaal overwicht van grotere kinderen.
Veiligheid geeft vertrouwen. En dat is weer een gunstige omstandigheid voor zelfvertrouwen en eigenwaarde.

Dit doen we door het aangeven van grenzen.

Grenzen ruimtelijk
Voorbeeld: we leggen een baby niet in naast het bouwkleed waar een peuter een hoge toren bouwt van blokken, maar in de box, of op een afgeschermd baby-speelkleed.
Kortom, we richten onze ruimte erop in.

Grenzen zintuiglijk
Er zijn grenzen aan wat een baby op zintuiglijk gebied kan verwerken qua prikkels. We zorgen voor een rustige plek binnen het KDV. Er zijn ook grenzen aan wat een peuter zintuiglijk kan verwerken, aan huilende baby’s bijvoorbeeld…

Grenzen fysiek
Stoeien, ravotten, knuffelen, kliederen, herrie maken, verkleden, gooien, emoties als blijheid, boosheid en verdriet uiten….prima! Stoeien kan vechten worden… Dan kan het de ruimte en veiligheid van de ander beperken, en daar ligt een grens. Vrijheid blijheid, maar de vrijheid houdt op waar het de vrijheid van een ander beperkt.

Hier komen we bij de grenzen die we niet uitsluitend met de inrichting kunnen bewerkstelligen, maar die aangegeven en gecommuniceerd moeten worden met de kinderen, voordat en zodra ze er over heen gaan.

Grenzen aangeven
Wij geven de kinderen grenzen aan die past bij de fase van hun sociaal-emotionele ontwikkeling. Dat betekent, dat het voor ons bijvoorbeeld in de ik-fase, omgaan met emoties, taalontwikkeling, gewetensontwikkeling, het op het KDV het allerminst vanzelfsprekend is, bij een kind “inleving” te verwachten. De ontwikkeling tot vier jaar speelt zich voor de meeste kinderen nog vooral af op het emotionele deel, en voorzichtigjes aan op het sociale.
Veel kinderen van die leeftijd vangen nog meer op van lichaamstaal, dan van het verbale….

Er zijn een aantal richtlijnen die we volgen bij het aangeven van grenzen:
– We zijn als leidsters eerlijk en recht. We spreken in de ik-vorm. We leggen niet bij het kind neer, wat van ons is. ( bijvoorbeeld; irritatie gekleurd door een jeugdervaring met bijbehorende oude emotie) Onze taal en lichaamstaal komen overeen. ( duidelijkheid)
-We passen ons verbaal aan bij de ontwikkeling van het kind*
– We maken contact op ooghoogte en houden eventueel de handjes in onze handen om ‘over’ te komen. We noemen een kind bij de naam. We geven en vragen hiermee onverdeelde aandacht.
– We geven met grenzen nooit angst of schuldgevoelens ( inlevingsvermogen) mee aan het kind, we zijn gewoon duidelijk met ‘ nee’ of ‘stoppen’ of iets dergelijks, we bieden een uitweg door het geven van mogelijkheden voor een andere activiteit ten behoeve van hetzelfde doel…( bijvoorbeeld: even samen slaan op een trommel i.p.v. op het andere kindje, om boosheid te ontladen) We benoemen altijd eerst het gevoel ( erkenning) van waaruit gedrag ontstond. ( valideren)
– Soms moeten we een kind even weghalen uit een situatie die teveel prikkelt/verleidt om over grenzen te gaan. ( time-out) Dit vertellen we neutraal aan het kind, vooraf, tegelijkertijd of nadien.
– We zijn consequent, dat vermindert de prikkel om grenzen steeds af te checken, geeft rust en veiligheid, kinderen kunnen zich veilig concentreren op hun spel. De grenzen zijn gewaarborgd, ook de grenzen dus die mogelijk aan ander kind bij hem wil overschrijden…Veiligheid!
– Onderhandelen doen we niet, dan zijn we bezig met ‘macht’ in plaats van kracht. Onderhandelen werkt met voorwaarden, is voorwaardelijk. De kinderen krijgen onvoorwaardelijk onze steun. Ook al is dat soms niet leuk. Kinderen krijgen altijd van ons wat ze nodig hebben, niet altijd wat ze willen.

* Kinderen pikken kernwoorden op uit langere zinnen om op te reageren, die kernwoorden hebben ook vaak een klemtoon. Bij ‘dit mág niet’ wordt gereageerd op ‘mág’ , dat was juist niet de bedoeling. We gebruiken ontkenningen bij voorkeur solitair ( Nee!), of we gebruiken worden als ‘stoppen met….’ We houden bij het grenzen stellen de zinnen kort ( duidelijkheid) en voorkomen dat we onszelf aan het verdedigen zijn waarom iets niet mag….. Natuurlijk blijven we ons ook hierbij de vraag stellen: “Waarom doen we het zo en kan het ook anders?”

Omgaan met emoties
Baby’s en peuters zijn gevoelig voor emoties. Zijn de emoties niet van zichzelf, dan pikken ze ze wel op van een ander. Ze kunnen het nog niet altijd verwoorden en kunnen ook nog niet altijd scheiden wat van zichzelf is en wat niet. Het ene kind is gevoeliger dan het andere voor omgevingsruis, maar allemaal zijn ze gevoelig.Om zelfvertrouwen te ontwikkelen is ook nodig te leren wat van jou is en wat niet, te leren dat je er mag zijn met je emoties, er een veilige manier is om ze te ontladen. Binnen de activiteiten van de rechterhersenhelft (o.a. creativiteit, rollenspel en muziek/beweging) zijn er mogelijkheden, maar peuters hebben met name fysiek de behoefte om te ontladen. Het liefst in een ‘emotie-schone’ omgeving, bijvoorbeeld in de buitenlucht. Buitenspelen, rennen, natuurbeleving neemt dan ook een grote plaats in op her KDV. Binnen leveren we als leidsters onze bijdrage aan een ‘emotie-schone’ omgeving door onrust thuis te laten of buiten het werk te ontladen. Als leidsters tonen wij de professionaliteit om onvrede van elders e.d. in de wachtkamer te zetten zodra we met de kinderen werken.

De kinderen leren we dat emoties golven zijn die ook weer wegebben, ze hebben even tijd en aandacht nodig. Ze horen erbij en krijgen op de juiste manier aandacht. We benoemen ze. We houden als leidster er rekening mee dat zo’n golf zich opgebouwd kan hebben buiten het KDV. We geven de kinderen middelen aan om deze golf ruimte te geven die het nodig heeft, tot hij wegebt.( buiten, bewegen, muziek, schilderen, poppenkast etc.) . We hoeven niet persé altijd te weten hoe die golf tot stand kwam, we gaan er gewoon mee om. ( privacy, veiligheid) Wij signaleren, registreren.

Emoties benoemen
Door emoties te benoemen ( ‘Ik zie dat jij boos bent?’ ‘klopt dat?’), ook in het bijzijn van andere kinderen, als iets heel gewoons zoals ‘je veters zitten los’, leren kinderen wat bij hen hoort en wat bij het andere kind. Het kind dat getuige is van andermans emoties ( bewust of onbewust ), kan dan goed bij zichzelf blijven. Geen ruis! Dit geldt ook voor ons als leisters, je teen stoten, flesje borstvoeding uit je handen laten vallen, een onredelijke ouder….het geeft allemaal emoties. Beter even benoemen naar de kinderen dan met een zwarte wolk blijven rondlopen: “Het is van mij….ik ben even boos, en jij bent blij en dat is goed. Het is zo weer over bij mij.”( de golf) De kinderen even bij de andere leidster…en even zelf de was vouwen of zo… vervolgens melden dat het weer over is.
Zo leven we voor, dat er niets mis is met emoties.

Conflicten
Ondanks de groepsregels ‘niet slaan’ e.d. en ‘niet afpakken’ , komen conflicten natuurlijk voor. We begeleiden bij conflicten tussen jonge kinderen en kinderen van ongelijke leeftijd, totdat we er nagenoeg zeker van zijn dat ze de sociale vaardigheden ervoor bezitten om het zelf op te lossen, of zich voldoende bewust zijn van de groepsregels. Ook dan observeren we nog, maar vanaf de zijlijn. We weten dat we niet vanzelfsprekend ‘inleving van anderen’ kunnen verwachten bij jonge kinderen ( ontwikkelingsproces), en het heel natuurlijk is dat emotie omgezet wordt in beweging. Aan deze behoefte komen we op allerlei manieren tegemoet: springen, rennen, trommelen, timmeren etc.

Hiermee voorkomen we onterechte succeservaring in een conflict. ( Heeft een kind dat toevallig erg temperamentvol, snel, sterk, verbaal vlot of slim is ook meer rechten?) We leren de kinderen actief het begrip ‘om de beurt’, en bij het bepalen van degene die het eerst mag, maken we graag gebruik van aftelversjes. Is een kind uitgespeeld met bijvoorbeeld het felbegeerde speelgoed, dan brengt hij het naar het kind dat moest wachten. We geven een kind dat teleurgesteld is omdat het nog niet aan de beurt is, ruimte en gelegenheid om even teleurgesteld te zijn, totdat het weer zakt. We geven dit kind met zijn gevoel erkenning. Gaat het toch een keertje mis, wordt er geslagen buiten ons gezichtsveld, dan krijgen beide kinderen even de gelegenheid om apart van elkaar even de gebeurtenis te verwerken, zonder waardeoordeel, maar mét duidelijkheid over wat wel mag! ( bijvoorbeeld: hulp vragen). We stimuleren ‘samen spelen, samen delen’ maar weten dat er maar één kind tegelijk dat enen brandweerautootje kan besturen uit die grote bak met autootjes. Samen spelen is erg vaak ‘om de beurt’. We geven hier veel aandacht aan. Het is veilig te weten dat jij óók aan de beurt komt. Door een begin te maken met gezelschapsspelletjes, leren we de kinderen om te gaan met winnen en verliezen. Van een conflict leren kinderen over hun eigen verwachtingen en belangen en over die van een ander.

Met zijn allen….
Wij vieren op de KDV ook feesten. Samen iets vieren geeft een gevoel van erbij horen, saamhorigheid, betrokkenheid. Dit is dus ook een belangrijke ervaring binnen de sociaal-emotionele ontwikkeling. Rituelen geven een gevoel van veiligheid, ritme. Naast de rituelen in het klein ( slaapritueel) komen dus ook de grotere rituelen aan bod. Verjaardagen, feestdagen ze komen allemaal langs. Met de viering van de verjaardagen ( toezingen, middelpunt zijn, trakteren…e.d.) worden kinderen in het zonnetje gezet, leren ze anderen in het zonnetje te zetten om wie iemand is. Er is geen vaardigheid nodig om je geboortedatum te passeren toch?