Protocol ’t Kwebbeltje en Corona

Dit protocol is opgesteld door de Brancheorganisatie Kinderopvang, de Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang, BOinK, Voor Werkende Ouders en FNV in samenspraak met SZW. Het protocol dient als handreiking voor de kinderopvangsector bij het werken in tijden van COVID-19 en vormt een vertaling van de richtlijnen van het RIVM naar de specifieke situatie van de kinderopvang. In het protocol wordt ingegaan op een aantal praktische aspecten rondom veiligheid en hygiëne waar rekening mee gehouden dient te worden. Dit protocol bevat de algemene maatregelen voor de gehele kinderopvangsector.

Versie 29 oktober 2020

Algemene noties vooraf

  1. Tussen (pedagogisch) medewerkers onderling en tussen (pedagogisch) medewerkers/gastouders en ouders moet altijd 1,5 meter afstand bewaard worden. Pas zo nodig de beschikbare ruimtes op de locatie hierop aan.
  2. Breng- en haalmomenten zijn kort en kinderen worden door één volwassene gebracht en gehaald. Informatie over een kind kan via digitale weg of telefonisch worden gedeeld.
  3. De locaties organiseren de breng- en haalmomenten zo dat er 1,5 meter afstand gehouden kan worden. Denk hierbij aan looproutes, eenrichtingsroutes en het maken van afspraken met ouders over breng- en haaltijden om piekmomenten te voorkomen.
  4. In de kinderopvang gelden de kwaliteitseisen zoals opgenomen in de Wet kinderopvang. Vanuit GGD GHOR NL is er een werkwijze opgesteld met adviezen voor GGD’en over hoe te handelen bij overmachtsituaties als gevolg van corona.
  5. In de kinderopvang is men gewend om te werken volgens (bestaande) strikte hygiëne richtlijnen van het RIVM . Ook is er een RIVM-richtlijn Binnen- en buitenmilieu voor de kinderopvang waarin o.a. adviezen over luchten en ventileren zijn opgenomen.
  6. Bespreek de concrete maatregelen en acties die voor de opvanglocatie worden opgesteld met de oudercommissie en/of ouders. Op de buitenschoolse opvang of bij de gastouderopvang met kinderen van 4 jaar of ouder, kan dit ook met kinderen worden besproken. Kinderen jonger dan vier jaar kunnen spelenderwijs leren omgaan met maatregelen, zoals handen goed leren wassen en hoesten in de elleboog.
  7. BSO locaties stemmen de locatie specifieke maatregelen en acties af met betrokken basisscholen en andere relevante partijen (bijvoorbeeld sportverenigingen).

Communicatie

  1. De verschillende brancheorganisaties communiceren naar hun achterban. Er zijn door branchepartijen gezamenlijk reeds posters ontwikkeld voor hygiëne en het houden van afstand in de opvang.
  2. Kinderopvanglocaties en gastouders en/of gastouderbureaus communiceren naar de ouders en kinderen over de algemene en vooral ook over de locatie specifieke maatregelen. Het is, juist ook voor de kinderen, belangrijk dat de nieuwe regels helder en voorspelbaar zijn.
  3. Hang deze informatie op in alle locaties en communiceer het via mail en andere communicatiemiddelen, zoals ouder-apps.
  4. Informeer ouders/OC en kinderen vooraf over dit protocol (en toekomstige aanpassingen daarvan) zodat dit duidelijk is.
  5. De Rijksoverheid communiceert over dit protocol via www.rijksoverheid.nl en www.veranderingenkinderopvang.nl

I Algemeen
1 Algemene RIVM richtlijn
Veiligheidsrisico’s Nieuwe richtlijn RIVM is het uitgangspunt, aangepast voor de kinderopvangsetting.

Specifiek zijn de volgende maatregelen van kracht:
• Tussen kinderen onderling hoeft geen 1,5 meter afstand bewaard te worden
• Tussen personeelsleden/gastouders en kinderen hoeft geen 1,5 meter afstand bewaard worden.
• Tussen personeelsleden onderling moet altijd 1,5 meter afstand bewaard worden
• Tussen personeelsleden/gastouders en ouders moet altijd 1,5 meter afstand bewaard worden

Let daarbij op:
• Bespreek deze regels met ouders
• Mondneusmaskers dragen in de uitvoering van het pedagogisch werk wordt afgeraden
• Vraag bij binnenkomst aan ouders of het kind klachten heeft én of de ouder zelf of huisgenoten klachten hebben. Zie voor meer informatie www.rivm.nl/documenten/triage-bezoekers
• Uitgangspunt hierbij is dat kinderen met alleen verkoudheidsklachten naar de opvang mogen. Zie voor een nadere toelichting de thuisblijfregels – gezondheid bij punt 5.
• Als een kind gedurende de dag klachten krijgt passend bij COVID-19, gaat het naar huis. Dat hoeft niet bij verkoudheidsklachten of verhoging (tot 38 graden Celsius).
• Bij twijfel: ga in gesprek met ouders of het bekende hooikoortsklachten zijn bij het kind of nieuwe /onbekende klachten. Blijft de twijfel bestaan; dan gaat het kind naar huis.

2   Fysiek contact:




•   Volwassenen houden 1,5 meter afstand van elkaar

• Iedereen wast zijn/haar handen conform de richtlijn frequent en met water en zeep gedurende ten minste 20 sec.
• Geen handen schudden
• Hoesten/niezen in de elleboog
• Niet aan je gezicht zitten
3 Hygiënemaatregelen Houders/gastouders dragen er zorg voor dat de algemene hygiënevoorschriften van het RIVM zoveel mogelijk worden nageleefd. Denk hierbij aan:

Op iedere locatie en in iedere groep
• Zeep
• Papieren handdoekjes

Maak extra vaak de materialen schoon waar personeel en kinderen gebruik van maken en de plekken die vaak aangeraakt worden (hotspots).

Een of meerdere personeelsleden moeten verantwoordelijk worden gesteld voor de uitvoering van deze hygiënemaatregelen.

Voor meer informatie zie de LCHV richtlijn: https://www.rivm.nl/hygienerichtlijnen/kdv-psz-bso

Wees terughoudend met het gebruik van handdesinfectiemiddelen bij kinderen vanwege het gevaar van vergiftiging door inname van deze middelen. Handenwassen voldoet bij de preventie van besmetting.

4   Afstand personeel   Houd altijd 1,5 meter afstand tussen personeelsleden onderling.

5   Thuisblijfregels – gezondheid kinderen  De houder past de adviezen en richtlijnen van het RIVM toe.

Algemene maatregelen voor alle leeftijden
• Kinderen mogen met verkoudheidsklachten (loopneus, neusverkoudheid, niezen en/of keelpijn) of bekende hooikoortsklachten naar de kinderopvang, behalve:
o als het kind andere klachten heeft die passen bij COVID-19 zoals: koorts (38 graden Celsius en hoger), benauwdheid, meer dan incidenteel hoesten, plotseling verlies van reuk en/of smaak;
o als zij een huisgenoot zijn van een patiënt met een bevestigde COVID-19 infectie;
o als er iemand in het huishouden van het kind is die naast (milde) corona klachten ook koorts (38 graden en hoger) en/of benauwdheid heeft en er is nog geen negatieve testuitslag.
Zie voor meer informatie over COVID-19 en kinderen: https://www.rivm.nl/coronavirus-covid-19/kinderen
Zie voor de handreiking van het RIVM bij neusverkouden kinderen: https://lci.rivm.nl/langdurig-neusverkouden-kinderen

• Kinderen mogen pas weer naar de opvang als zij 24 uur geen klachten meer hebben en naast verkoudheidsklachten verder niet ziek zijn.
• Kinderen t/m 12 jaar hoeven niet getest te worden voor corona, tenzij zij:
o Ernstig ziek zijn;
o Huisgenoot of contact zijn van een bewezen COVID-19-patiënt;
o Deel uitmaken van een uitbraakonderzoek
Zie voor het testbeleid https://www.rivm.nl/coronavirus-covid-19/testen
• Als iemand in het huishouden van het kind naast milde coronaklachten ook koorts (38°C of hoger) en/of benauwdheidsklachten heeft, blijft het kind thuis.
• Als iemand in het huishouden van de kinderen negatief getest is voor COVID-19, of als iedereen 24 uur geen klachten heeft, mogen de kinderen weer naar de opvang.
• Als iemand in het huishouden van de kinderen getest is voor COVID-19 en een positieve testuitslag heeft, dan zijn de adviezen van de GGD over de te nemen maatregelen leidend.
Kinderen moeten dan thuis in quarantaine blijven tot en met 10 dagen na het laatste risicocontact met de besmette huisgenoot, als er sprake is van strikte zelfisolatie (dat wil zeggen geen risicocontact tussen de besmette persoon en alle huisgenoten).
Als strikte zelfisolatie niet mogelijk is, moeten kinderen in quarantaine blijven tot en met 10 dagen nadat de huisgenoot met COVID-19 uit isolatie mag.
Als de huisgenoot positief getest is en strikte zelfisolatie (zonder risicocontact met huisgenoten) is mogelijk, dan mogen alle overige huisgenoten (dus ook kinderen) na 10 dagen quarantaine weer naar buiten/opvang/school/werk mits ze geen klachten hebben ontwikkeld.
• Als een kind chronische verkoudheidsklachten, hooikoorts of astma heeft en dit een herkenbaar beeld is, dan kan het kind na overleg tussen ouder en houder naar de opvang. Bij twijfel of als de klachten veranderen moet het kind thuisblijven tot de (nieuwe) klachten voorbij zijn of het bekende klachtenpatroon is teruggekeerd. Het RIVM heeft een handreiking opgesteld en de lokale GGD kan advies geven in specifieke situaties, zie https://lci.rivm.nl/langdurig-neusverkouden-kinderen
• In het geval van een positieve besmetting onder medewerkers of kinderen op een locatie dient de GGD afdeling infectieziektebestrijding te worden geïnformeerd. Als uit de test van de GGD blijkt dat er drie of meer besmettingen zijn, dan pakt de GGD de regie in de te nemen bijzondere maatregelen op de locatie en de communicatie naar ouders en medewerkers.
Zie ook: https://lci.rivm.nl/handreiking-uitbraakonderzoek-covid-19-op-kindercentra-en-basisscholen
Deze procedure geldt niet voor de gastouderopvang. In geval van een positieve besmetting van een gastouder, wordt er geen opvang geboden. De regels ‘Thuisblijfregels – gezondheid personeel’ treden in werking. De gastouder informeert de ouders. In geval van besmetting van een vraagouder of een kind, treden de ‘Thuisblijfregels – gezondheid kinderen in werking’.
• Voor ouders en kinderen die terugkeren uit een land of een gebied met een oranje of rood reisadvies vanwege het coronavirus, geldt het dringende advies om bij thuiskomst 10 dagen in quarantaine te gaan. Dit geldt ook als het reisadvies tijdens de reis is veranderd naar oranje of rood. Voor kinderen tot en met 12 jaar geldt als uitzondering dat zij wel naar de kinderopvang (kinderdagopvang, BSO en gastouderopvang), naar school en sport mogen, tenzij zij corona-gerelateerde klachten hebben of een huisgenoot die naast (milde) coronaklachten, koorts en/of benauwdheid heeft. Ouders mogen hun kinderen echter tijdens hun eigen 10 dagen thuisquarantaine niet brengen of halen.

6   Thuisblijfregels – gezondheid personeel •   Iedereen vanaf 13 jaar kan zich met corona-gerelateerde klachten laten testen. Het gaat om (milde) klachten als:

o Hoesten;
o Neusverkoudheid;
o Loopneus;
o Niezen;
o Keelpijn;
o Verhoging tot 38 graden of koorts (vanaf 38 graden);
o Plotseling verlies van reuk of smaak.
• U hoeft niet eerst naar een (bedrijfs)arts voor een doorverwijzing; u kunt rechtstreeks een afspraak maken bij de GGD. Zie voor meer informatie: https://www.rivm.nl/coronavirus-covid-19/testen
• Totdat de uitslag van de test bekend is blijft de medewerker thuis. In geval van een gastouder ontvangt deze in afwachting van de testuitslag geen kinderen of andere volwassenen thuis.
o Indien de test negatief is, kan de medewerker weer aan het werk met in achtneming van algemene hygiënemaatregelen.
o Indien de test positief is, moet de medewerker/gastouder ten minste 7 dagen thuisblijven en uitzieken. Als daarna de klachten ook ten minste 24 uur helemaal weg zijn, mag de medewerker/gastouder weer aan het werk.
• In het geval dat een medewerker/gastouder (in overleg met de bedrijfsarts/behandelend arts) besluit om niet getest te worden, mag de medewerker/gastouder weer aan het werk als zij tenminste 24 uur klachtenvrij is.
• Bij gastouderopvang in eigen huis geldt: de gastouder mag opvang blijven bieden als de huisgenoot (vanaf 13 jaar of ouder) verkoudheidsklachten heeft en deze huisgenoot niet in dezelfde ruimte verblijft/aanwezig is als ouders en de kinderen die worden opgevangen door de gastouder.
Als de eigen kinderen van de gastouder van 0 t/m 12 jaar verkoudheidsklachten hebben – zoals onder punt 5 beschreven – mag de gastouder op reguliere wijze opvang blijven bieden. Als een huisgenoot (ongeacht welke leeftijd) van de gastouder koorts (38°C of hoger) en/of benauwdheidsklachten heeft, kan er géén opvang worden geboden.
• Als iemand in het huishouden van het personeelslid of de gastouder die bij de vraagouder thuis werkt naast milde coronaklachten ook koorts (38°C of hoger) en/of benauwdheidsklachten heeft blijft het personeelslid/de gastouder thuis.
• Als de testuitslag negatief is of als iedereen binnen het huishouden 24 uur geen klachten heeft, mag het personeelslid/gastouder weer naar het werk c.q. mag er weer gastouderopvang in eigen huis plaatsvinden.
• Als iemand in het huishouden van het personeelslid/de gastouder getest is voor COVID-19 en een positieve testuitslag heeft, dan zijn de adviezen van de GGD over de te nemen maatregelen leidend.
Personeelsleden/gastouders moeten dan thuis in quarantaine blijven tot en met 10 dagen na het laatste risicocontact met de besmette huisgenoot, als er sprake is van strikte zelfisolatie (dat wil zeggen geen risicocontact tussen de besmette persoon en alle huisgenoten).
Als strikte zelfisolatie niet mogelijk is, moeten personeelsleden/gastouders in quarantaine blijven tot en met 10 dagen nadat de huisgenoot met COVID-19 uit isolatie mag.
Als de huisgenoot positief getest is en strikte zelfisolatie (zonder risicocontact met huisgenoten) is mogelijk, dan mogen alle overige huisgenoten na 10 dagen quarantaine weer naar buiten/opvang/school/werk mits ze geen klachten hebben ontwikkeld.
Zie voor informatie: lci.rivm.nl/informatiebriefhuisgenootthuis
• Personeelsleden/gastouders die in een risicogroep vallen (conform de RIVM lijst ), kunnen niet worden verplicht te werken op de groep. In overleg met de bedrijfsarts/behandelaar kan besloten worden om andere werkzaamheden te doen vanuit huis of (elders) op de locatie of om op de groep te werken waarbij zoveel als mogelijk wordt gelet op het houden van 1,5 meter afstand tot volwassenen én kinderen en op hygiëne.
• Personeelsleden/gastouders met gezinsleden die in een risicogroep vallen (conform de RIVM lijst), kunnen niet worden verplicht te werken op de groep en gaan in overleg andere werkzaamheden doen vanuit huis of (elders) op de locatie of om op de groep te werken waarbij zoveel als mogelijk wordt gelet op het houden van 1,5 meter afstand tot volwassenen én kinderen en op hygiëne. De werknemer gaat hierover in overleg met bedrijfsarts/behandelaar.
• Personeelsleden/gastouders die zwanger zijn voeren vanaf het laatste trimester (vanaf week 28) alleen werkzaamheden uit waarbij het lukt om 1,5 meter afstand van anderen (zowel kinderen als volwassenen) te houden. De werknemer/gastouder gaat hierover in overleg met de bedrijfsarts/behandelaar.
• Voor personeelsleden/gastouders die terugkeren uit een land of gebied met een oranje of rood reisadvies vanwege het coronavirus, geldt het dringende advies om bij thuiskomst 10 dagen in quarantaine te gaan. Gastouders kunnen in deze periode geen opvang bieden. Dit geldt ook als het reisadvies tijdens de reis is veranderd naar oranje of rood.

II Kinderdagopvang
1 Algemeen Vanaf 11 mei mogen kinderen van 0-4 naar de dagopvang.

2   Breng- en haalmomenten, contact ouders  Organiseer de breng- en haalmomenten van kinderen zo, dat het mogelijk is om 1,5 meter afstand te houden tussen volwassenen.

Laat kinderen door één volwassene brengen en halen, dus zonder extra volwassenen of kinderen, die daar geen opvang gebruiken.
Ouders die vanwege klachten die passen bij het coronavirus en het wachten op de testuitslag thuis moeten blijven, of vanwege reizen vanuit een rood of oranje gebied in quarantaine moeten, mogen hun kinderen niet zelf brengen of halen.

Dringend advies aan ouders en andere bezoekers (bijv. GGD inspecteurs, leveranciers) om een mondneuskapje te dragen, wanneer zij de locatie betreden.
Bij kdv ’t Kwebbeltje is het vanaf 15 september de regel geen andere volwassenen meer in het pand toe te laten dan de leidsters en de stagiaires. Ouders brengen en halen kun kind via de tuin en komen derhalve niet meer binnen.

Breng- en haalmomenten zijn kort. Informatie over een kind kan bijv. via digitale weg of telefonisch om dit niet uitgebreid te hoeven bespreken tijdens het brengen en halen.

Denk er ook over na hoe de overdracht van het (jonge) kind van ouder naar pm’er kan plaatsvinden met inachtneming van de 1,5 meter afstand. Maxi-cosi word neergezet onder de overkapping, ouder stapt achteruit en de leidster neemt de maxi-cosi mee naar binnen.

3   Tijdens de opvang   Tussen personeel en kinderen is het niet nodig om 1,5 meter afstand in acht te nemen.

Zorg dat de (binnen en buiten) ruimte waar de opvang plaatsvindt het toelaat om 1,5 meter afstand te bewaren tussen volwassenen. Denk hierbij bijv. aan de inrichting van de ruimte of door activiteiten in groepjes (onder begeleiding van 1 pm’er) te doen.

“In zoverre de protocollen betrekking hebben op de arbeidsomstandigheden, is de arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) leidend. Voorop staat dat de veiligheid en gezondheid van werknemers, maar ook van derden (denk aan klanten, passanten, leveranciers), gewaarborgd moet zijn op grond van de Arbowet. De Arbowet is een kaderwet. Dat betekent dat er geen concrete regels in staan maar algemene beginselen en richtlijnen over het arbeidsomstandighedenbeleid (arbobeleid) in bedrijven. Het arbobeleid in een bedrijf of instelling staat of valt met een goede Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) door het bedrijf. Onderdeel hiervan is het opstellen van een aanpak om risico’s te voorkomen, vermijden of de gevolgen te beperken. Zo ook het risico op besmetting met COVID-19.
Dit protocol is opgesteld in samenspraak tussen werkgevers en werknemers. Omdat alle bedrijven en instellingen met werknemers conform de Arbowet verplicht een RI&E moeten hebben, zullen zij voorafgaand aan voortzetting of hervatting van werkzaamheden het protocol omzetten en waar nodig concretiseren in hun RI&E. Dat geldt zowel bij een aanpak op bedrijfsniveau, als bij een aanpak op branche- of sectorniveau via branche-RI&E of arbocatalogus”.